De late fase van de Egyptische kunst wordt beschouwd als een andere periode van welvaart voor het land. Architectuur, beeldende kunst en literatuur beleefden een renaissance. Kunstenaars waren sterk gericht op de artistieke stijlen van het oude, het nieuwe en het middenrijk. Politiek ging het land gepaard met omwentelingen. De tweede Perzische overheersing werd verpletterd door de militaire veldtochten van Alexander de Grote. Met de Griekse aanwezigheid ontwikkelde zich een culturele band die zich uitstrekte tot alle gebieden van de samenleving en de cultuur. De Griekse generaal Ptolemaeus I stichtte een heersersdynastie die voor een kosmopolitische sfeer zorgde in de nieuwe hoofdstad Alexandrië. De periode van Griekse heerschappij eindigde met de verovering van Egypte door de latere Romeinse keizer Augustus. Het land werd een Romeinse provincie. De Romeinse heersers gingen verder op de weg die Ptolemaeus was ingeslagen. Zij zagen zichzelf als waardige opvolgers van de farao's en lieten diverse tempelcomplexen uitbreiden. Afbeeldingen van de nieuwe heersers werden gemodelleerd naar die van voorbije tijdperken.
De Egyptische kunst behield haar traditionele kenmerken in de tijd van de buitenlandse overheersing. Er ontwikkelde zich echter een gereduceerde vorm van kunst. Mummies waren niet in een sarcofaag gewikkeld die het lichaam volledig bedekte. Er worden meer maskers gemaakt die alleen het hoofd van de overledene beschermen. Het materiaal is van een andere kwaliteit. Het masker voor Toetanchamon was gemaakt van edele metalen en kostbare edelstenen. Deze materialen werden vervangen door eenvoudige stenen of stroken linnen. De Egyptische kunstenaars vervaardigden kunstvoorwerpen van hoge artistieke waarde, waarvan de materiële waarde achterbleef bij de werken uit vroegere tijden. De beeldhouwers maakten vooral mannenbeelden. Voorstellingen van godinnen vormden een uitzondering. De beeldhouwkunst volgde de strikte regels van de traditie, maar de uitvoering was niet zo perfect als in vroegere tijdperken. Het gebeurde dat ledematen verschillende lengtes vertoonden en gestileerd leken. De schijn blijft bestaan dat de Egyptische kunst zo onveranderd is gebleven als Plato het ooit stelde.
Tijdens de Grieks-Romeinse periode in Egypte groeide het belang van de tempels. Zij werden centra van onderwijs en plaatsen van religieuze uitwisseling. De goden Osiris, Isis en Horus werden steeds populairder. Kleine goddelijke beeldjes werden gemaakt als donaties aan de tempels. Reliëfpanelen en bustes versierden de tempelcomplexen en de kunst onderging een gedaanteverandering. Als de kunst van vroegere tijden voor de doden was gemaakt, werd zij nu door de levenden bewonderd. Heersers die een standbeeld van zichzelf lieten maken, wilden niet dat hun beeltenis in hun graf werd geplaatst. Hun beeld moest worden gerespecteerd door de gelovigen en het volk. De nieuwe heersers van het land hielden zich uitzonderlijk strikt aan de regels van de prehistorie. Veel van de standbeelden zijn nauwelijks te onderscheiden van hun modellen.
De late fase van de Egyptische kunst wordt beschouwd als een andere periode van welvaart voor het land. Architectuur, beeldende kunst en literatuur beleefden een renaissance. Kunstenaars waren sterk gericht op de artistieke stijlen van het oude, het nieuwe en het middenrijk. Politiek ging het land gepaard met omwentelingen. De tweede Perzische overheersing werd verpletterd door de militaire veldtochten van Alexander de Grote. Met de Griekse aanwezigheid ontwikkelde zich een culturele band die zich uitstrekte tot alle gebieden van de samenleving en de cultuur. De Griekse generaal Ptolemaeus I stichtte een heersersdynastie die voor een kosmopolitische sfeer zorgde in de nieuwe hoofdstad Alexandrië. De periode van Griekse heerschappij eindigde met de verovering van Egypte door de latere Romeinse keizer Augustus. Het land werd een Romeinse provincie. De Romeinse heersers gingen verder op de weg die Ptolemaeus was ingeslagen. Zij zagen zichzelf als waardige opvolgers van de farao's en lieten diverse tempelcomplexen uitbreiden. Afbeeldingen van de nieuwe heersers werden gemodelleerd naar die van voorbije tijdperken.
De Egyptische kunst behield haar traditionele kenmerken in de tijd van de buitenlandse overheersing. Er ontwikkelde zich echter een gereduceerde vorm van kunst. Mummies waren niet in een sarcofaag gewikkeld die het lichaam volledig bedekte. Er worden meer maskers gemaakt die alleen het hoofd van de overledene beschermen. Het materiaal is van een andere kwaliteit. Het masker voor Toetanchamon was gemaakt van edele metalen en kostbare edelstenen. Deze materialen werden vervangen door eenvoudige stenen of stroken linnen. De Egyptische kunstenaars vervaardigden kunstvoorwerpen van hoge artistieke waarde, waarvan de materiële waarde achterbleef bij de werken uit vroegere tijden. De beeldhouwers maakten vooral mannenbeelden. Voorstellingen van godinnen vormden een uitzondering. De beeldhouwkunst volgde de strikte regels van de traditie, maar de uitvoering was niet zo perfect als in vroegere tijdperken. Het gebeurde dat ledematen verschillende lengtes vertoonden en gestileerd leken. De schijn blijft bestaan dat de Egyptische kunst zo onveranderd is gebleven als Plato het ooit stelde.
Tijdens de Grieks-Romeinse periode in Egypte groeide het belang van de tempels. Zij werden centra van onderwijs en plaatsen van religieuze uitwisseling. De goden Osiris, Isis en Horus werden steeds populairder. Kleine goddelijke beeldjes werden gemaakt als donaties aan de tempels. Reliëfpanelen en bustes versierden de tempelcomplexen en de kunst onderging een gedaanteverandering. Als de kunst van vroegere tijden voor de doden was gemaakt, werd zij nu door de levenden bewonderd. Heersers die een standbeeld van zichzelf lieten maken, wilden niet dat hun beeltenis in hun graf werd geplaatst. Hun beeld moest worden gerespecteerd door de gelovigen en het volk. De nieuwe heersers van het land hielden zich uitzonderlijk strikt aan de regels van de prehistorie. Veel van de standbeelden zijn nauwelijks te onderscheiden van hun modellen.
Pagina 1 / 1