Jacopo Bassano was een belangrijke laat-renaissanceschilder en behoorde tot de Venetiaanse School. Zijn echte naam was Jacopo da Ponte. Zoals in die tijd gebruikelijk was voor Italiaanse kunstenaars, nam hij de naam van zijn geboortestad als voorbeeld. Zijn vader, Francesco de Oude, was buiten de grenzen van de provincie weinig bekend, maar hij had een goed lopende schilderwerkplaats. Dus de jonge Bassano begon zijn opleiding eerst in de werkplaats van zijn vader. Nadat hij de basis van zijn vader had geleerd, werd hij als jongvolwassene naar het ongeveer 65 kilometer verderop gelegen Venetië getrokken. Daar ging hij in de leer bij Bonifazio Veronese. Tijdens zijn verblijf in de artistieke metropool maakte hij kennis met het werk van Titiaan, Lorenzo Lotto en Pordenone. Hun technieken en invloeden zijn te zien in vele vroege werken van Bassano. Maar later zou Bassano ook een grote invloed hebben gehad op de volgende generaties kunstenaars en wordt het beschouwd als een pionier in vele zaken.
Toen Bassano 29 jaar oud was, stierf zijn vader plotseling. De jonge kunstenaar verliet vervolgens Venetië en keerde terug naar zijn geboortestad om het atelier van zijn vader voort te zetten. Hij bleef in Bassano voor de rest van zijn leven. In deze periode is ook de stijl van Bassano veranderd. Hij leek zich meer te oriënteren op de stijl van de Florentijnse en Romeinse maniëristici. Bassano hield vooral van de sierlijke figuren van Parmigianino, die hij graag opnam in zijn werk. Onder kunstcritici wordt Bassano beschouwd als een opmerkelijke vertegenwoordiger van de late Renaissance. Want hij begreep hoe hij de artistieke invloeden van verschillende kunstenaars uit zijn tijd, zoals Titiaan, Dürer, Tintoretto of Rafaël, in één schilderij kon verenigen. Hij is er zelfs in geslaagd om dit te doen zonder zijn kleine woonplaats te hoeven verlaten. Vandaag de dag wordt aangenomen dat hij de technieken heeft verworven door middel van kunstdrukken, die hij met veel enthousiasme heeft verzameld. Bassano voegde ook een persoonlijk tintje toe aan zijn werk. Hij combineerde genre- en landschapsschilderkunst met religieuze motieven. Zo droegen de figuren in zijn religieuze schilderijen vaak 16e eeuwse kleding. Bassano experimenteerde ook graag en werd beschouwd als een pionier in de ontwikkeling van de pastelschilderkunst. Terwijl zijn kunstenaarscollega's in die tijd vooral zwart of rood krijt gebruikten, gebruikte Bassano verschillende kleuren voor één beeld.
Op 36 jarige leeftijd trouwde Bassano met Elisabetta Merzari, een jonge vrouw uit zijn woonplaats. Het echtpaar had vier zonen, die allemaal in de voetsporen van hun vader traden en ook schilder werden. Leandro en Francesco the Younger namen de familienaam Bassano over, terwijl Giovanni en Girolamo de familienaam da Ponte voortzetten. De vier zonen werkten samen met hun vader in de familiewerkplaats. Veel werken zijn in samenwerking tot stand gekomen. Na de dood van hun vader bleven de zonen in de werkplaats werken, met behoud van de stijl van hun vader. Dit maakte het later voor kunsthistorici moeilijk om te onderscheiden welke werken van Bassano zelf afkomstig waren en welke van zijn zonen.
Jacopo Bassano was een belangrijke laat-renaissanceschilder en behoorde tot de Venetiaanse School. Zijn echte naam was Jacopo da Ponte. Zoals in die tijd gebruikelijk was voor Italiaanse kunstenaars, nam hij de naam van zijn geboortestad als voorbeeld. Zijn vader, Francesco de Oude, was buiten de grenzen van de provincie weinig bekend, maar hij had een goed lopende schilderwerkplaats. Dus de jonge Bassano begon zijn opleiding eerst in de werkplaats van zijn vader. Nadat hij de basis van zijn vader had geleerd, werd hij als jongvolwassene naar het ongeveer 65 kilometer verderop gelegen Venetië getrokken. Daar ging hij in de leer bij Bonifazio Veronese. Tijdens zijn verblijf in de artistieke metropool maakte hij kennis met het werk van Titiaan, Lorenzo Lotto en Pordenone. Hun technieken en invloeden zijn te zien in vele vroege werken van Bassano. Maar later zou Bassano ook een grote invloed hebben gehad op de volgende generaties kunstenaars en wordt het beschouwd als een pionier in vele zaken.
Toen Bassano 29 jaar oud was, stierf zijn vader plotseling. De jonge kunstenaar verliet vervolgens Venetië en keerde terug naar zijn geboortestad om het atelier van zijn vader voort te zetten. Hij bleef in Bassano voor de rest van zijn leven. In deze periode is ook de stijl van Bassano veranderd. Hij leek zich meer te oriënteren op de stijl van de Florentijnse en Romeinse maniëristici. Bassano hield vooral van de sierlijke figuren van Parmigianino, die hij graag opnam in zijn werk. Onder kunstcritici wordt Bassano beschouwd als een opmerkelijke vertegenwoordiger van de late Renaissance. Want hij begreep hoe hij de artistieke invloeden van verschillende kunstenaars uit zijn tijd, zoals Titiaan, Dürer, Tintoretto of Rafaël, in één schilderij kon verenigen. Hij is er zelfs in geslaagd om dit te doen zonder zijn kleine woonplaats te hoeven verlaten. Vandaag de dag wordt aangenomen dat hij de technieken heeft verworven door middel van kunstdrukken, die hij met veel enthousiasme heeft verzameld. Bassano voegde ook een persoonlijk tintje toe aan zijn werk. Hij combineerde genre- en landschapsschilderkunst met religieuze motieven. Zo droegen de figuren in zijn religieuze schilderijen vaak 16e eeuwse kleding. Bassano experimenteerde ook graag en werd beschouwd als een pionier in de ontwikkeling van de pastelschilderkunst. Terwijl zijn kunstenaarscollega's in die tijd vooral zwart of rood krijt gebruikten, gebruikte Bassano verschillende kleuren voor één beeld.
Op 36 jarige leeftijd trouwde Bassano met Elisabetta Merzari, een jonge vrouw uit zijn woonplaats. Het echtpaar had vier zonen, die allemaal in de voetsporen van hun vader traden en ook schilder werden. Leandro en Francesco the Younger namen de familienaam Bassano over, terwijl Giovanni en Girolamo de familienaam da Ponte voortzetten. De vier zonen werkten samen met hun vader in de familiewerkplaats. Veel werken zijn in samenwerking tot stand gekomen. Na de dood van hun vader bleven de zonen in de werkplaats werken, met behoud van de stijl van hun vader. Dit maakte het later voor kunsthistorici moeilijk om te onderscheiden welke werken van Bassano zelf afkomstig waren en welke van zijn zonen.
Pagina 1 / 2