In de artistieke annalen van Japan in de Taishō en vroege Shōwa periode vormt het werk van Hashimoto Kansetsu, geboren in Kōbe op 10 november 1883 en overleden op 26 februari 1945, een belangrijke pijler. Kansetsu, een gezaghebbende exponent van de Nihonga schilderstijl, bracht het culturele erfgoed van de Japanse kunst tot leven door traditionele technieken te combineren met een moderne esthetische gevoeligheid. Kansetsu, geboren als oudste zoon van Hashimoto Kaiseki, een expert in Chinese literatuur, begon zijn artistieke opleiding onder de voogdij van Kataoka Kōkō, een meester van de Shijō school. De bruisende steden Tokio en Kyoto bleven hem echter aantrekken, waar hij zijn vaardigheden aanscherpte onder de voogdij van Takeuchi Seiho en zijn werken presenteerde op prestigieuze staatstentoonstellingen. Zijn doorbraak kwam met de erkenning van zijn schilderij "Ginreijō-gai no jukusetsu" op de tweede "Mombushō bijutsu tenrankai" in 1908. Kansetsu won nog meer prijzen voor zijn werk "Han-Shan en Shide", dat werd erkend als een opmerkelijke bijdrage.

Kansetsu bracht zijn vormende jaren door in de culturele oase van Kyoto na een inspirerende reis naar China. Zijn voortdurende reizen, waaronder talrijke bezoeken aan China en twee reizen naar Europa, verbreedden zijn artistieke horizon en beïnvloedden zijn werk diepgaand. Hij perfectioneerde een nieuwe stijl binnen de Nanga, die hij aanpaste met zijn kennis van de Chinese en Westerse schilderkunst. Dit leverde hem hoge onderscheidingen op, waaronder de benoeming tot artistiek lid van het Hof en lid van de Academie der Kunsten. Zijn artistieke nalatenschap is divers en indrukwekkend. Werken zoals "Mokuran-shi", een serie schilderijen die het verhaal vertellen van de jonge vrouw Hua Mulan, "Iba Shin'en", dat gaat over de dynamiek tussen aandacht en rusteloosheid, en "Gen'en", een boeiende voorstelling van apen in een boom, getuigen van zijn meesterlijke vakmanschap en creatieve visie. Zelfs tijdens de Pacifische Oorlog zette Kansetsu zijn werk voort door krachtige schilderijen te maken zoals "Gumba nidai" en het drieluik "Jūnigatsu yōka Jiang Kōhokō jō", die beide belangrijke historische gebeurtenissen weerspiegelen. Daarnaast liet Kansetsu een aantal geschriften na die zijn bijdrage aan de kunstwereld verder onderstrepen. Zijn inleiding tot Nanga, "Nanga eno dōtei", en de bundel essays, "Kansetsu zuihitsu", blijven van onschatbare waarde voor iedereen die het Nanga genre en Japanse kunst in het algemeen waardeert. Ze bieden een uniek perspectief op zijn gedachten en begrip van kunst. Hoewel Kansetsu niet meer onder ons is, leeft zijn geest voort in zijn werken, die toegankelijk zijn gemaakt voor een nieuwe generatie kunstliefhebbers door middel van zorgvuldig gereproduceerde kunstdrukken.